Minister Van Peteghem zorgt met vergroening van bedrijfswagens voor kickstart richting fossielvrij wagenpark
De start van de vergroening van ons bedrijfswagenpark is een feit. Het wetsontwerp van Minister van Financiën Vincent Van Peteghem werd vandaag definitief goedgekeurd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Dat betekent een grote stap richting een betere luchtkwaliteit en geeft een kickstart voor een volledig fossielvrij wagenpark.
De afgelopen jaren is het aandeel bedrijfswagens in de verkoop stelselmatig toegenomen, waardoor er momenteel zo’n 700.000 bedrijfswagens rijden in ons land. Deze wagens zorgen samen voor een uitstoot van ongeveer 2,8 miljoen ton CO2 per jaar. Dat is een vijfde van de uitstoot van het totale wagenpark op onze Belgische wegen.
“Door vandaag de versnelling in te zetten, willen we niet enkel zorgen voor een betere luchtkwaliteit op korte termijn. We willen er ook voor zorgen dat élke Belg op termijn betaalbaar elektrisch kan rijden zonder oplaadzorgen. De vergroening van de bedrijfswagens is de ideale kickstart richting een fossielvrij wagenpark. De autosector heeft de omslag reeds gemaakt en door dit wetsontwerp zal de tweedehandsmarkt spoedig volgen.” - Vincent Van Peteghem, Minister van Financiën
Op het vlak van groene bedrijfswagen is de ambitie in het regeerakkoord duidelijk: tegen 2026 zijn alle nieuwe bedrijfswagens broeikasgasvrij. Maar begin 2021 was slechts 2,3% van het Belgisch bedrijfswagenpark elektrisch. Daarom zetten we vandaag ook in ons land de versnelling in. Een versnelling die ook een belangrijke hefboom zal zijn richting een volledig fossielvrij wagenpark. En wel om drie redenen:
- Net zoals dat het geval was met fossiele wagens, zullen ook elektrische bedrijfswagens over enkele jaren een belangrijk onderdeel worden van een kwalitatieve tweedehandsmarkt;
- Door het fiscaal voordeel en de investeringsaftrek zorgen we de komende jaren voor een groeiend netwerk aan laadstations;
- Door de stijgende vraag naar elektrische wagens en laadstations zullen de productieprijzen dalen en zullen zowel wagens als laadstations betaalbaarder worden voor een breed publiek.
De kern van het wetsontwerp is duidelijk. Vanaf 2026 zullen enkel koolstofemissievrije bedrijfswagens fiscaal aftrekbaar zijn. Om die transitie mogelijk te maken zullen zowel particulieren als bedrijven beroep kunnen doen op fiscale stimulansen om thuis of op een bedrijventerrein laadpalen te installeren. Daarnaast wordt ook het mobiliteitsbudget vereenvoudigd, versoepeld en uitgebreid om zoveel mogelijk mensen te leiden richting een duurzame mobiliteit.
Fiscaal voordeel voor koolstofemissievrije bedrijfswagens
Duurzame mobiliteit moet op termijn goedkoper worden dan fossiele varianten. Daarom worden koolstofemissievrije bedrijfswagens fiscaal aantrekkelijker. Het is belangrijk dat de werkgevers en leasingmaatschappijen, maar ook werknemers, zich tijdig kunnen voorbereiden op die omslag. Daarom moeten we deze beslissing vandaag nemen om in 2026 het gewenste resultaat te behalen en wordt er gezorgd voor verschillende overgangsregimes.
Voor personenwagens op fossiele brandstof aangeschaft, gehuurd of geleased voor 1 juli 2023 geldt een overgangsregel waarbij de huidige fiscale aftrekregeling van toepassing blijft;
Voor personenwagens op fossiele brandstof aangeschaft tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025 geldt ook een overgangsregel, maar die wordt wel afgebouwd. De aftrekbaarheid wordt in 2025 afgetopt op 75%, 50% in 2026, 25% in 2027 en herleid tot nul in 2028;
Ook de fiscale aftrek voor koolstofemissievrije personenwagens zal vanaf 2026 afgebouwd worden om het systeem van bedrijfswagens niet voordeliger te maken dan vandaag het geval is (67,5% aftrek).
- Aangeschaft vanaf 2026: 100% aftrek;
- Aangeschaft vanaf 2027: 95% aftrek;
- Aangeschaft vanaf 2028: 90% aftrek;
- Aangeschaft vanaf 2029: 82,5% aftrek;
- Aangeschaft vanaf 2030: 75% aftrek;
- Aangeschaft vanaf 2031: 67,5% aftrek.
Voor hybride bedrijfswagens aangeschaft vanaf 1 januari 2023, zal vanaf die datum de fiscale aftrekbaarheid van benzine- of dieselkosten beperkt worden tot 50%. Op die manier worden gebruikers aangemoedigd om elektrisch te rijden met een hybride wagen. Vanaf 2026 zullen dezelfde regels gelden als bij niet-koolstofemissievrije bedrijfswagens.
Laadstations voordelig installeren thuis én op het werk
Maar uiteraard geen elektrische wagens zonder laadstations. Daarom wordt er ingezet op de stimulans voor een versnelde aangroei van het aantal laadstations, zowel thuis als op het werk.
Wie als particulier tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024 kiest voor een aankoop en plaatsing van een laadstation thuis, dit geldt zowel eigenaars als huurders, zal kunnen rekenen op een belastingvermindering op de investering. Om de versnelling in te zetten, zal de vermindering stelselmatig afbouwen in de tijd.
Wie deze investering doet tussen 1 september 2021 en 31 december 2022 zal kunnen rekenen op een belastingvermindering van 45%. Dit tarief daalt tot 30% in 2023 en tot 15% in 2024. Dit onder twee duidelijke voorwaarden:
- Het bedrag waarvoor een belastingvermindering kan worden verleend en waarop ze wordt berekend, is beperkt tot 1.500 euro per laadpaal en per belastingplichtige;
- Het laadstation moet zowel intelligent zijn, zodat het de laadtijd en laadvermogen kan sturen, en mag enkel gebruikmaken van groene stroom.
Ondernemingen die tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024 investeren in een publiek toegankelijk laadstation kunnen rekenen op een verhoogde kostenaftrek. Ook hier wordt de kostenaftrek afgebouwd in de tijd om de versnelling van het aantal laadstations in te zetten.
Voor investeringen tussen 1 september 2021 en 31 december 2022 geldt een aftrekpercentage van 200%. Voor investeringen tussen 1 januari 2023 en 31 augustus 2024 geldt een aftrekpercentage van 150%.
Deze laadinfrastructuur moet vrij toegankelijk zijn. Dit ofwel binnen of buiten de normale openingstijden.
Boost voor een groene transportsector
Het wetsontwerp zorgt ook voor een boost richting een groene transportsector. Voor ondernemingen die een koolstofemissievrij vrachtwagen (in nieuwe staat) aanschaffen en tankinfrastructuur voor waterstof of een elektrisch laadstation installeren, zal een verhoogde investeringsaftrek gelden. Het tarief bedraagt 35% in 2022-23, 29,5% in 2024, 24% in 2025, 18,5% in 2026 en 13,5% in 2027.
Een soepeler en eenvoudiger Mobiliteitsbudget
Om de omschakeling richting een meer groene en duurzame mobiliteit meer impact te geven, moeten we zoveel mogelijk mensen bereiken. Daarom wordt ook het mobiliteitsbudget vereenvoudigd, soepeler gemaakt én uitgebreid. De versterking van het mobiliteitsbudget moet ervoor zorgen dat meer mensen sneller kennismaken met duurzame opties voor woon-werkverkeer zoals openbaar vervoer, de fiets en een elektrische wagen.
“Twee jaar na de lancering maken nog te weinig mensen met een bedrijfswagen gebruik van het mobiliteitsbudget, ondanks grote interesse bij werkgevers en werknemers. Het mobiliteitsbudget heeft nog een enorm potentieel. Deze gerichte maatregelen geven het een boost”, zegt CD&V-kamerlid Jef Van den Bergh, die via een amendement het mobiliteitsbudget toevoegde aan het wetsontwerp.
Om het mobiliteitsbudget te vereenvoudigen in haar toepassing worden de volgende maatregelen genomen:
- Afschaffing wachttijden voor de werknemer;
- De waarde van het mobiliteitsbudget op grond van de ‘total cost of ownership’ (TCO) zal via KB vastgelegd kunnen worden;
- De waarde van het mobiliteitsbudget moet zich situeren in een vork tussen minimum 3.000 EUR en maximaal 16.000 EUR;
Bovendien komen o.m. de volgende nieuwigheden in aanmerking voor het mobiliteitsbudget:
- Kosten voor financiering (bv. fietsleningen), stallingkosten en kosten voor niet-verplichte uitrusting die de veiligheid en zichtbaarheid verhogen bij zachte mobiliteit;
- Abonnementen voor het openbaar vervoer van inwonende gezinsleden van de werknemer;
- Parkeerkosten die gepaard gaan met het gebruik van het openbaar vervoer;
- Voetgangerspremie voor de verplaatsing tussen thuis en het werk;
- De radius voor het in aanmerking komen van huisvestingkosten wordt uitgebreid tot 10 kilometer van de plaats van tewerkstelling.